Benjamin Britten zei: "It is cruel, you know, that music should be so beautiful. It has the beauty of loneliness of pain: of strength and freedom. The beauty of disappointment and never-satisfied love. The cruel beauty of nature and everlasting beauty of monotony".
In het muziektheater zit mijn natuur me soms in de weg bij het bereiken van deze stemming. De andere bezoekers komen te dicht in mijn buurt.
In de opera ruiken de meesten nog wel redelijk, dat is het probleem niet. De elite parfumeert zich goed. Hun aanwezigheid wordt pas een marteling als ze geluiden maken en dat is een wijd verbreide gewoonte. Het is een bekend feit dat kuchen en hoesten tijdens concerten de grootste ergernissen zijn van de uitvoerende musici. En terecht, want het is een terreuraanval op de Muze.
Sartre zei het al: de hel dat zijn de anderen.
Maar het kan erger. Ik zat een abonnement lang naast een man die door zijn neus ademde en daarbij een fluitend geluid maakt. Zijn neushaartjes gingen wonderbaarlijk trillen, maar niet in de maat. Ik haatte de man. Een ander jaar zat ik naast een vrouw die lachte op momenten dat er niets te lachen viel. Ik kreeg boze dromen van haar naarmate de uitvoeringsdatum naderde. Vorig jaar was een echt rampjaar want toen zat ik een keer naast een hele dikke man die minstens 2 stoelen nodig had. Je zit klem en geniet dan maar eens vol overgave van de opera.
De Amerikaanse psychologe Elaine Aron schreef een boek over "hoog sensitieve personen". Dat zijn mensen die zeer ontvankelijk zijn voor allerlei prikkels. Vooral voor geluiden van de overige zestig procent.
Volgens Aron moet je yoga gaan doen en op die manier beter leren ontspannen.
'Wat denk je: moet ik dat vóór of ná het concert gaan doen?' vroeg ik aan mijn partner.
'In plaats van' was haar antwoord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten